Ook als ik naakt ben

Er is een beeld uit het nieuws dat mij heel erg bijblijft. In de dagen na de massale aanrandingen op nieuwjaarsnacht in Keulen demonstreerde de kunstenares Milo Moiré naakt voor de domkerk met een plakkaat waarop: ‘Respektiert uns! Wir sind kein Freiwild, selbst wenn wir nackt sind!’ Respecteer ons! We zijn geen loslopend wild, zelfs als we naakt zijn!
 

Er is de voorbije weken veel geschreven over de aanrandingen. Er is gewezen op cultuurverschillen. En die zijn er. Ik herinner mij hoe geschokt ik was toen ik als student stage liep in een moslimland en zag hoe er in het ziekenhuis met vrouwen omgegaan werd. Laat het duidelijk zijn dat voor mij iedere vorm van genderongelijkheid verwerpelijk is. En ik lees dat sommige mensen met een moslimachtergrond vinden dat juist wij de vrouw respectloos behandelen door haar onverhuld als seksobject te etaleren.

Maar er is ook iets transcultureel, ik bedoel transcultureel moeilijk.

Paul Verspeek, een rechtbankverslaggever, komt na een bloemlezing uit de zedendelicten op een doordeweekse dag in de rechtbank tot de pijnlijke conclusie: ‘Statistisch gezien heeft mijn eigen dochter meer van mij, haar vader, te vrezen dan van een Syrische vluchteling.’

En ik vraag me de hele tijd al af hoe die moslima zich nu moet voelen die mij ooit vertelde hoe ze als kind op school betast werd door de priester die haar godsdienst wilde bijbrengen, en hoe ze vervolgens zelf gestraft werd toen ze het ging melden.

Respect is overal moeilijk, geweld is van alle culturen.

In het boeddhisme vind ik een bruikbaar begrippenkader om hier naar te kijken. Aan de ene kant zijn er de ‘drie vergiften’: begeerte, afkeer en verwarring. Als ik louter vanuit begeerte en afkeer naar de wereld kijk, is iedereen loslopend wild. Er is alleen de vraag ‘wat brengt het mij op? Seks, geld, macht …?’ Wat mij past probeer ik aan mijn behoefte te onderwerpen, wat mij niet past negeer ik, wat mij in de weg staat elimineer ik. De verwarring is te denken dat alles in functie staat van mijn afkeer en begeerte.

Van cultuurverschillen gesproken, dit is het mensbeeld dat we hier in het Westen van Freud en Skinner geërfd hebben: de mens die door lust en onlust, beloning en straf bepaald wordt. Voor het boeddhisme bepalen ze ons niet maar zijn het vergiften: ze vergallen ons leven omdat ze ons afscheiden van onze menselijkheid. (‘Menselijkheid’ zoals in de uitdrukking ‘misdaden tegen de menselijkheid’).

Het boeddhisme karakteriseert onze menselijkheid als liefde, mededogen, appreciatie en onbevangenheid. Als ik niet bevangen ben door begeerte en afkeer dan verschijnt de ander mij niet als object maar als mens, als medemens. Dan maakt het niet uit of het een naakte vrouw is of een oude man. Dan is mijn vraag niet ‘wat kan ik er mee?’, maar ‘wie ben jij?’ en ‘wat kan ik voor jou betekenen?’.

Misbruik staat altijd in functie van de behoefte van de dader en loopt in de richting van degene met de meeste macht naar die met de minste macht. Als iedereen loslopend wild is, dan ben ik dat dus ook wanneer ik iemand tegen het lijf loop die sterker is dan ik. Daders zijn meestal als kind zelf slachtoffer geweest.

Seksuele frustratie wordt vaak genoemd als oorzaak van seksueel misbruik, zowel in Keulen, als in de Kerk, als in het gezin. Maar frustratie en begeerte verklaren niets. De vraag is wat mensen doet besluiten dat hun frustratie of begeerte de daad legitimeert. Het tragische antwoord is dat mensen met anderen omgaan zoals er met hen is omgegaan.

Daarom ligt de oplossing niet in het omdraaien van de machtsverhoudingen. Er zal altijd iemand de sterkste zijn. Pas als we bereid zijn de ander als ander te zien, om een mens als mens zien, zullen we hem respecteren, wat ook mijn behoefte is, wie ook de sterkste is.

De meeste culturen kennen iets als de ‘gulden regel’: doe niet aan een ander wat je niet wil dat aan jou aangedaan wordt. Blijkbaar kan een samenleving van mensen niet goed functioneren zonder dit besef. Er zit de wijsheid in dat ik in mijn verlangen weet wat liefde is. Als ik naga hoe ik zelf wens bejegend te worden dan weet ik heel goed wat respect is. Dat betekent dat ik er in ieder ogenblik voor kan kiezen mezelf en de ander met respect te bejegenen.

Helaas gaan mensen ook met zichzelf om zoals er met hen is omgegaan. Het gevolg is dat veel mensen hun diepste verlangen naar respect niet ernstig nemen. Vinden we onszelf het waard? Vind je het vanzelfsprekend om met respect bejegend te worden? Het is triest dat iemand als Milo Moiré poedelnaakt in de ijzige kou moet gaan staan om daar de aandacht op te vestigen.

Moeten we zoals in sommige culturen seksueel geweld proberen in te dijken door het object ervan te bedekken? Het probleem is dat dat op zich ook geweld is. Of moeten we het, zoals in sommige andere culturen, proberen op te lossen door de seksualiteit zelf te demoniseren? Ook dat is in se gewelddadig. Als we nu seksualiteit konden appreciëren als mooi en waardevol en tegelijkertijd heel expliciet beseffen dat seks nooit, in geen enkele omstandigheid, het zelfbeschikkingsrecht van de ander kan aantasten.

Als ik een tekenaar was, en voor Charlie Hebdo werkte, zou ik de foto met Milo Moiré overtekenen en het bloedmooie meisje vervangen door een karikaturaal lelijke vrouw. Lelijk of aantrekkelijk zijn geen kenmerken van een persoon. Het zijn kenmerken van de blik van degene die kijkt. Lelijk en aantrekkelijk spreken over begeerte en afkeer. Maar de boodschap blijft dezelfde: respect.

Want ik wil gerespecteerd worden als ik seksueel aantrekkelijk ben en als ik seksueel niet interessant ben. Ik wil gerespecteerd worden als ik een man ben en als ik een vrouw ben. Ik wil gerespecteerd worden als ik blank ben en als ik zwart ben. Ik wil gerespecteerd worden als ik hier geboren ben en als ik gevlucht ben uit een land in oorlog. Ik wil gerespecteerd worden als ik zwak ben als ik sterk ben. Ik wil gerespecteerd worden als ik onafhankelijk ben en als ik hulpbehoevend ben. Ik wil gerespecteerd worden als ik mij goed voel en als ik radeloos ben.

Ik wil gerespecteerd worden
ook als ik naakt ben.