Lukken en mislukken

Iedere woensdagavond toveren we de turnzaal van een school om tot een zendo. Dat is een ruimte waar we met onze zengroep samenkomen om iets heel onwaarschijnlijk te doen: we zitten stil.

Enkele malen per jaar hebben we een retraite waar we verschillende dagen in stilte blijven. ‘Retraite’ betekent letterlijk ‘terugtrekken’. We trekken ons terug.

Het Japans voor een retraite is sesshin. Shin heeft vele betekenissen. Het betekent zowel hart als geest en ook de kern van iets, de essentie. Ses betekent contact maken. We trekken ons terug om contact te maken met het hart van de zaak.

Is mediteren een vlucht uit de grote boze buitenwereld om een boven de werkelijkheid verheven essentie op te zoeken? Sommigen proberen dat. Maar aan de werkelijkheid valt bijzonder moeilijk te ontsnappen. Ze haalt ons altijd weer in. Er is geen andere plaats om te leven dan de werkelijkheid.

We trekken ons terug uit onze dagelijkse bezigheden en we creëren een veilige plek waar we even niet alleen met overleven moeten bezig zijn. Een plek die veilig genoeg is om niet alles meteen te moeten zien in het licht van verlangen en afkeer, van lust en onlust, van lukken en mislukken. In het Pali heet dat sukha en dukkha. Als het lukt zijn we gelukkig, als het mislukt ongelukkig.

In de Palicanon komt er een discussie voor tussen een leek en een monnik over de betekenis van sukha (M 59). De ene beweert dat sukha en dukkha tegenover elkaar staan, met een neutraal gevoel tussenin. De andere beweert dat die middenpositie verwijst naar een hogere en subtielere vorm van sukha.

Omdat ze er niet uitkomen, leggen ze het probleem voor aan de Boeddha. De Boeddha antwoordt dat ze allebei gelijk hebben en dat hij deze woorden soms op verschillende manieren gebruikt. ‘De ene keer spreek ik over twee soorten gevoel, en een andere keer over drie en soms over 18, of 36, zelfs 108 soorten gevoel’. ‘Als je onderricht geeft in de vorm van uiteenzettingen’, voegt hij eraan toe ‘is het onvermijdelijk dat sommige mensen dan beginnen te twisten en elkaar met verbaal geweld bijven bestoken’.

Woorden zijn heikele dingen. Taal is bijzonder weinig geschikt om hierover te spreken. Soms staan sukha en dukkha voor de wereld van lukken en mislukken, soms verwijst sukha naar iets wat lukken en mislukken ontstijgt.

We zitten stil en we zijn bereid om te kijken en niet alles te zien in het licht van lukken en mislukken. Dat wil zeggen we duwen het onprettige niet weg, en we halen het prettige niet naar voren. We zijn bereid de dingen te zien zoals ze zich aan ons voor doen, in hun ‘zoheid’.

Het is geen vlucht, integendeel. Het eerste wat op ons afkomt als we stilzitten is ons lukken en mislukken. Het is maar in de drukte van ons leven dat de dingen ons ontgaan. Als je aan de werkelijkheid wil ontsnappen moet je vooral niet stilzitten.

In het stilzitten worden sukha en dukkha helderder dan ooit zichtbaar. Het lijkt absurd. Het heeft iets tegenintuïtief. Maar ergens is er een besef dat het uitgerekend dat is wat we te doen hebben: stil worden en kijken. Alle woorden grijpen ernaast maar ergens voelen we het aan. Dat is die andere betekenis van sukha. Een geluk dat niet afhankelijk is van lukken en mislukken.

Het is niet uit te leggen. Je kunt het alleen maar herkennen, of niet. Vaak uit het zich alleen maar in een vaag verlangen. Ik noemde het ooit ‘heimwee naar de werkelijkheid’.

Dit vinden we ook mooi uitgedrukt in de Xinxinming, een bekende zentekst toegeschreven aan de derde patriarch Jianzhi Sengcan. Ming betekent inscriptie. De eerste xin betekent vertrouwen, de tweede xin is dezelfde als de shin in sesshin, maar hier in een Chinese transcriptie. Met dit hart van vertrouwen maken we in de stilte contact.

Ik probeer de eerste acht verzen te vertalen:

De volmaakte weg is niet moeilijk
Als je er niets uitpikt.

Zonder voorkeur en afkeer
Wordt alles helder.

Maak je het geringste onderscheid
Dan wijken hemel en aarde uiteen.

Wil je dit zien
Wees dan niet voor of tegen.

De strijd tussen lukken en mislukken
Maakt de geest ziek.

Als je dit niet herkent
Is mindfulness zinloos.

Het is een weidse open ruimte
Waarin niets ontbreekt, niets overbodig is.

Zolang je vasthoudt en afhoudt
Is er geen zoheid.

De volmaakte weg is niet moeilijk. Het is dus echt niet moeilijk. Degene die beweert dat het moeilijk is, heeft het zelf niet begrepen.

Als je er niets uitpikt. Deze zin is de lastigste om te vertalen. Letterlijk staat er: ‘alleen, hij haat kiezen en uitpikken’. Het lijkt een regelrechte contradictie. Taal is bijzonder ongeschikt hiervoor. Voor we het weten, interpreteren we ieder woord in het licht van lukken en mislukken. Dan wordt het moeilijk en vervallen we in ‘twisten en verbaal geweld’.

De grote valkuil van de meditatie is de neiging om het lukken en mislukken er meteen weer in te brengen. Dan lukt het als we rustig worden en niet te veel last hebben van afleidende gedachten en storende emoties. Als het moeilijk wordt op ons kussen maken we er een mislukken van.

Dan wordt mediteren iets van bereiken en niet bereiken, van lukken en mislukken, maar:

Zonder voorkeur en afkeer
Wordt alles helder.

Maak je het geringste onderscheid
Dan wijken hemel en aarde uiteen.

Wil je dit zien
Wees dan niet voor of tegen.

Kan het eenvoudiger? Dat is wat we doen in meditatie.

De strijd tussen lukken en mislukken
Maakt de geest ziek.

Het woord ‘strijd’ staat er letterlijk in de Chinese tekst. ‘Lukken en mislukken’ is een wat vrijere interpretatie in de context van deze uiteenzetting.

Als je dit niet herkent
Is mindfulness zinloos.

Ik ken geen enkele vertaling waarin het woord mindfulness voorkomt. Toch gebruikt de Chinese tekst hier het het woord ’nian’, wat de Chinese vertaling is van ‘sati’, ‘mindfulness’.

Als Jon Kabat-Zinn zijn programma ‘mindfulness based’ noemde is het uitgerekend hierom. Het is pijnlijk om te zien hoeveel wat nu onder de noemer mindfulness verkocht wordt, letterlijk zinloos is. De Xinxinming is een van de teksten die ten grondslag ligt aan mindfulness. ‘Als je dit niet herkent …’

Het is een weidse open ruimte
Waarin niets ontbreekt, niets overbodig is.

Of zoals Ton Lathouwers het zo mooi zegt: ‘Je kunt er niet uitvallen’.

Zolang je vasthoudt en afhoudt
Is er geen zoheid.

In de strijd om het aangename vast te houden houden en het onaangename af te houden, ontgaat de werkelijkheid ons. De inscriptie van Sencan telt 145 verzen. Een voor een zeggen ze hetzelfde. Ook hij botst tegen het onvermogen van de taal, maar hij laat niet af en blijft herhalen en herhalen.

We trekken ons terug, voor een retraite, voor een avond, voor een half uur, voor drie minuten, voor één ademhaling … en dan gaan we weer de wereld in, de wereld van lukken en mislukken.

Er is niets mis met die wereld. Het is de wereld waarin we leven. Het typisch boeddhistisch taalgebruik als begeerte en afkeer kan moralistisch overkomen. Maar we kunnen niet overleven zonder voorkeuren afkeuren, zonder oordelen, zonder lukken en mislukken.

Het is de wereld waarin mooie dingen gebeuren en verschrikkelijke. Waarin we blij zijn en verdrietig. Waar we dingen doen, goede dingen en minder goede dingen. Waarin we het beste van onszelf proberen te geven en soms helemaal uit de bocht gaan. Waarin we er zijn voor anderen en tegelijkertijd onszelf moeten beschermen. Dat is leven. Daar is geen weg omheen.

Maar misschien helpt onze beoefening ons om iets minder krampachtig de maalstroom van het leven in te gaan. ‘De strijd tussen lukken en mislukken maakt ons ziek’, letterlijk en figuurlijk. De kramp ervan maakt ons leven tot een hel, voor onszelf en anderen.

Sukha is niet alleen iets van het meditatiekussen. Het is vertrouwen, het is mededogen, het is actie, het is genieten, het is dankbaarheid, het is de vrijheid om de wereld in te gaan en te leven.