Wat is transmissie?

De laatste 'Journées d'Emergences’, in september in Brussel, had als thema: transmissie. Het zette mij aan het denken. Wat is het wezen van transmissie? Wat wordt doorgegeven?

Binnen de zentraditie is transmissie een belangrijk woord. Zen definieert zich als een ‘directe transmissie buiten de woorden om' (jiao-wai). Met deze slogan onderscheidden de Chinese chan-scholen zich van de filosofisch georiënteerde jiao-scholen zoals Tientai en Huayen. De zenpatriarch Huineng wordt afgebeeld terwijl hij de sutra's verscheurt. Eindeloos discussiëren over de dharma als over een set van opvattingen slaat de bal mis. 'Niemand heeft ooit piano leren spelen door er een boek over te lezen'. Het wezenlijke wordt doorgegeven buiten de woorden om.

Ondanks deze retoriek van een ‘directe transmissie buiten de woorden om’ bleven Huayen en Tientai de theoretische en rituele onderbouw van zen. Het beeld van de rebelse zen is grotendeels een later verzinsel, nostalgie naar wat nooit geweest is. Transmissie werd geformaliseerd als het te behalen papier om als monnik carrière te maken. Het werd omsluierd met duisternis en geheimzinnigheid. De transmissie gebeurde 's nachts, met tantrische rituelen, er werden geheime teksten doorgegeven.

Deze romantiek heeft de eeuwen overleefd, tot in de hedendaagse westerse zen. Niets in zen leidt tot zoveel begeerte, afgunst en verwarring als transmissie. Leraren bogen erop om hun autoriteit te legitimeren, of ze worden erop afgerekend als hun transmissie twijfelachtig blijkt. Wat die transmissie juist inhoudt, wat er dan daadwerkelijk buiten de woorden om wordt doorgegeven, blijft gehuld in nevelen en paradoxen.

Wat wordt er doorgegeven? Hoe wordt iets doorgegeven buiten de woorden om? Het is eenvoudig. Hoe breng je een kind respect bij? Door tegen een kind te preken dat het respect moet hebben, breng je het geen respect bij. Zo leer je het preken. Respect leer je het kind door het te respecteren. Transmissie gebeurt in de bejegening.

Als een leraar zich beroept op zijn transmissie, wat houdt die transmissie dan in? Er is geen geheim. De simpele vraag is: hoe gaat hij met jou om? Gaat hij met respect met jou om of preekt hij? In het ene geval is zijn transmissie respect, in het andere preken. Probeert hij in zijn onderricht helder te zijn of slaat hij je met paradoxen om de oren? Met andere woorden: is zijn transmissie helderheid of geheimzinnigheid?

Matthieu Ricard, een Franse biochemicus en Tibetaanse monnik, vertelde op de ‘Journées d'Emergences’ over zijn leraren. Hij sprak met warmte over hun vriendelijkheid en geduld, en over de helderheid van hun onderricht. Transmissie gebeurt in de bejegening, direct, open en bloot, oog in oog, van hart tot hart.

Maar transmissie is veel meer dan dat. Ieder van ons, in ieder contact, in iedere bejegening geven we iets door, buiten de woorden om. Het grootste deel van de 'Journées d'Emergences’ was gewijd aan opvoeding, onderwijs, media. Transmissie is van ons allemaal.

Een bekend beeld uit de Huayen Sutra is ‘Indra’s net’. Het is een net van diamanten gespannen over de kosmos. Iedere diamant weerspiegelt zich in ieder facet van alle andere diamanten. En iedere weerspiegeling reflecteert op haar beurt weer alle andere.

Op die manier zijn we ook met elkaar verbonden. In iedere bejegening brengen we iets in de wereld in. Iedere bejegening weerspiegelt zich in iedere bejegening. Anders dan diamanten zijn we levende wezens en zijn we verantwoordelijk voor wat we daarbij doorgeven.

Er is geen grotere verantwoordelijkheid. Het is de verantwoordelijkheid voor ons gedrag en voor de gevolgen daarvan, voor onze kinderen, onze geliefden, de mensen met wie we werken, de mensen die we toevallig ontmoeten … Zoals in Indra’s net verspreidt het zich in de wereld. Wat geven we door? Wat willen we doorgeven?

De drie vragen die we in een vorige tekst aan religie stelden komen ook hier van pas. Willen we onze waarheid opdringen, of zijn we bereid open onderzoekend te luisteren? Zaaien we angst of bewerkstelligen we vertrouwen? Geven we de ander bestaansrecht als ander, of moet hij aan ons beeld voldoen? Er zijn meer interessante vragen maar deze drie zijn voor mij de bottom-line van iedere bejegening. Op een stevige bodem kun je iets bouwen.

Een van mijn favoriete passage in de Palicanon is de Sigalovadasutta. De Boeddha ziet Sigalo, een jonge brahmaan, een aantal rituele buigingen uitvoeren. Maar het blijft een betekenisloos ritueel. Op verzoek van Sigalo geeft de Boeddha er betekenis aan: bij iedere buiging betuig je respect, aan je ouders, je kinderen, je vrienden, je medewerkers, je … Zo wordt een leeg ritueel een oefening in bejegening.

Ook in het mediteren cultiveren we een bejegeningswijze. In mijn boek ‘Leren Mediteren’ raad ik aan om een comfortabele houding aan te nemen. Toen het Boeddhistisch Dagblad het hoofdstuk hierover overnam, kwamen er heftige tegenreacties als: ‘Mensen die zich comfortabel willen voelen tijdens het mediteren hebben nog niet genoeg honger naar de dharma’ en: ‘De lotushouding is voor iedereen een onmogelijke houding die getraind dient te worden’. Het is ieders keuze. Wat wil je cultiveren? Wat wil je doorgeven?

Vaak vragen mensen mij: hoe kan ik doorgeven wat ik zelf nooit gekregen heb? Als je in je jeugd bitter weinig respect gekregen hebt, hoe kun je dan respect doorgeven? Begin ermee in het mediteren en geef jezelf respect. Als je vindt dat er te weinig respect, mildheid, liefde, mededogen … in de wereld is, breng het er dan zelf in.

Maar als ik het nooit gekend heb, hoe weet ik wat respect, mildheid, liefde, mededogen is? In ons verlangen weten we allemaal hoe we bejegend willen worden. Neem je eigen verlangen als uitgangspunt. Hoe wil je bejegend worden?

We kunnen onze drie vragen erbij nemen. Willen we onze waarheid opdringen, of zijn we bereid te luisteren? In het mediteren stoppen we met weten, stoppen we met gelijk hebben en is onze aandacht open onderzoekend.

Zaaien we angst of bewerkstelligen we vertrouwen? De enige remedie tegen angst is exposure, de angst aangaan. In het mediteren zitten we en kijken we naar wat zich aandient, ook naar wat moeilijk is, ook naar wat ons angst aanjaagt. Alleen daaruit kan vertrouwen groeien.

Geven we de ander bestaansrecht als ander, of moet hij aan ons beeld voldoen? Wees gerust: wat zich bij het mediteren aandient, zal niet aan je beeld, aan je verwachtingen voldoen. We geven wat zich aandient bestaansrecht.

Zo wordt ook mediteren een oefening in bejegening, een oefening in respect, mildheid, liefde, mededogen … Wat je cultiveert kun je doorgeven.

En misschien komt er een moment dat je op straat iemand ontmoet en glimlacht, en de ander voelt zich goed, zelfs zonder te weten waarom. Dat is transmissie.