Het meest essentiele is te vanzelfsprekend voor woorden

“Waarom mindfulness zo sterk aanslaat? Ik denk dat mensen leven met een enorm heimwee naar spiritualiteit, al houd ik niet van dat woord.” Psychiater en mindfulnesstrainer Edel Maex over zijn jongensdroom, zijn omzwervingen langs de wijsheid en therapieën van oost en west, en zijn passie om door te geven wat hij zelf van het leven geleerd heeft.

Hij komt net van Groep T in Leuven, waar hij met ingenieurs in opleiding praat over constructies, niet van staal en beton, maar over de constructies in onze geest waarmee we ons vaak vastzetten. Communicatie wordt anders naarmate we in staat zijn vrijer en creatiever om te gaan met de verhalen die we voortdurend scheppen in ons hoofd, legt Edel Maex uit in zijn nieuwe boek ´Open Mind`. Edel Maex zelf straalt een mix uit van gereserveerdheid en mildheid,  mededogen ook. Voor mij zit een man die weet wat lijden is, een man ook die ontdekt heeft wat hieruit een uitweg kan bieden.

Wat voor kind was je?

Edel Maex: Als kind was ik heel religieus, ik was geweldig geboeid door de verhalen uit de Bijbel. Ik herinner me dat een leerkracht in het eerste of tweede leerjaar daaruit voorlas. Ik lachte hardop en werd de klas uitgestuurd omdat de leerkracht meende dat ik hem uitlachte. Maar ik lachte door de intensiteit waarmee ik meeleefde met de verhalen, ze raakten me. Het was me ook erg menens met mijn eerste en plechtige communie. Toen ik als twaalf- of dertienjarige knaap deelnam aan een winterkamp van de mutualiteiten, was er een gespreksgroep over geloof. ´Niemand heeft God ooit gezien`, stelde de begeleider. ´Ik wel!` zei ik. God was toen een soort continue aanwezigheid voor mij. Maar het was helemaal niet evident om dat met anderen te delen.

Heb je ooit overwogen om priester te worden?

EM: Die mogelijkheid is zeker door mijn hoofd gegaan, maar voor ik het wist belandde ik in een turbulente puberteit. Die werd nog veel complexer toen mijn vader plots overleed aan een hartstilstand.  Ik was  15 en de oudste van vier kinderen. Ineens kon ik niet meer normaal puberen. De spirituele dimensie, die altijd zo´n vanzelfsprekend deel van mijn leven was geweest, kon me deze keer niet helpen: ze was weg, ik was ze kwijt.  Een enorm verdriet overviel me, een groot gemis ook. Vanaf dan begon ik aan een zoektocht om terug te vinden wat ik verloren was. In die tijd deed ik al yoga-oefeningen die ik geleerd had uit een boekje. Ik raakte ook enorm geboeid door de psychiater Carl Gustav Jung, de man die veel geschreven heeft over het collectief onbewuste. Zijn boeken stonden thuis bij ons in de kast, want mijn ouders waren verwoede lezers en Jung was een favoriete auteur van mijn vader. Via Jung kwam ik ook op het spoor van de oosterse wijsheid en ontdekte ik het taoïsme en boeddhisme. Ik nam die boeken mee naar school om te lezen op een onbewaakt moment. Een leerkracht zuchtte toen hij me zag lezen in de Mumonkan, een boek vol zen koans. ´Maar Maex toch!` Van mijn leerkracht Nederlands ondervond ik gelukkig wel appreciatie voor wat ik las.

Hoe evident was de keuze om psychiater te worden?

EM: Mijn vader was arts en in de periode voor zijn dood zei ik ´Ik ga nooit dokter worden` omdat ik me nog volop aan het afzette was. Maar toen ik een studiekeuze moest maken, twijfelde ik tussen filosofie, psychologie en geneeskunde.  Uiteindelijk koos ik voor geneeskunde omdat dit mij de meest omvattende studie leek. Ik besliste wel meteen om er ook psychologie bij te doen. Dat paste wel bij de brede kennis die ik van thuis meekreeg. Voor mijn ouders was kennis heel belangrijk. Mijn moeder was Germaniste van opleiding en thuis hadden we kasten vol boeken over wetenschap, taal en filosofie. Het was voor mijn ouders niet positieve of humane wetenschappen, maar het een én het ander. Ofschoon ik veel kennis nu relativeer, merk ik dat mijn twee jongens, nu 11 en 13, ook plezier beleven aan leren. Ik kan met hen een  goed gesprek hebben over bijvoorbeeld de voorstelling van licht. ‘ Wat een  fascinerende gesprekken,’ zegt mijn vrouw, een sinologe, wel eens.  Ik stel vast dat ook in ons huis boeken een belangrijke plaats innemen.

Vond je wat je zocht in je opleiding psychiatrie?

EM: Niet rechtstreeks. Misschien moet ik zeggen: integendeel. Als psychiater word je opgeleid om te zien wat er mis is met mensen, je krijgt een objectiverende visie mee met vooral oog voor de negatieve kanten van mensen. Intussen ging ik door een intens, persoonlijk proces. Ik hield mijn dromen bij een boek waarin op de eerste pagina stond: ´Dit is om iets terug te zoeken dat ik kwijt ben`. Ik las ontzettend veel over filosofie en psychologie en ik was ook ontzettend ongelukkig, zozeer dat ik dacht dat er iets mis was met mij. Ik vond iets van aansluiting en herkenning in Steven De Batselier, de Leuvense prof die destijds met Passage 44 een alternatief therapeutisch centrum had opgericht. Ik werkte daarin mee als vrijwilliger.  Steven De Batselier was auteur van boeken als Impasse en De extatische mens. Hij was een heel controversieel figuur, en half gek. Dat is een enorme luxe: je vijanden beschouwen je als helemaal gek, je vrienden hebben je graag, en intussen heb je een vrijheid die niemand anders heeft.

Het was de tijd van de anti-psychiatrie met mensen als Ronald Laing, David Cooper en Jan Foudraine. De tijd ook van loskomen uit allerlei vastgeroeste moetens en betekenisloze ethiek. Het waren de jaren van vrijheid blijheid en de slinger sloeg wel eens over van vastgeroeste patronen naar mensen pijn doen vanuit een te grote vrijheid blijheid. En niet onbelangrijk: lichaamsgerichte therapieën als bio-energetica en posturale integratie deden hun intrede. Ik was er erg in geïnteresseerd en heb nog een diploma gehaald in posturale integratie.

Stonden die nieuwe therapieën niet haaks op je klassieke studies psychiatrie?

EM: Het was dubbel: enerzijds hielpen mijn nieuwe ervaringen me om me niet te sterk te identificeren met die klassieke psychiatrie, anderzijds brachten ze me toch wel in een soort spanningsveld. Ik weet nog dat ik tegen mezelf zei ´Edel, probeer niet Jan Foudraine uit te hangen` toen ik als assistent begon in de kliniek van Lovenjoel. Ik kwam toch wel in conflict met de aanpak daar. De klassieke psycho-analyse zei me steeds minder, ik had manieren gevonden om veel rechtstreekser in contact te zijn met mijn lichaam en met mijn gevoelens. Het treft me vaak dat heel wat mensen het contact met hun lichaam kwijt zijn. Ik hoor hen dat zeggen als ik hen door bepaalde mindfulnessoefeningen leid, maar voor mij betekende dat evengoed een proces in die jaren.

Op een dag, ik zal 30 jaar geweest zijn en net afgestudeerd  als psychiater, gebeurde er iets als een donderslag bij heldere hemel. Ik onderging een sessie lichaamsgerichte therapie en ineens kantelde er iets in mij, een ervaring die ik verder met geen woorden zou kunnen beschrijven. Er gebeurde iets in mij dat me diepgaand veranderd heeft: ineens vond ik terug wat ik al die jaren sinds mijn kindertijd verloren was. Die ervaring was ongelooflijk bevrijdend en bracht me in een staat van absolute vanzelfsprekendheid. Alle twijfels of het leven wel een haalbare onderneming was, waren eensklaps verdwenen.  ‘Nu weet ik wat de liefde is’, zei ik. Natuurlijk ben ik in de jaren sindsdien soms nog verdrietig geweest om iets, maar niet meer zo existentieel ongelukkig als voorheen.

Je had terug gevonden wat je kwijt was. Heeft dit je werk als psychiater beïnvloed?

EM: Zeker en vast had dit een impact op mijn werk. In eerste instantie was dit een dieppersoonlijke ervaring, maar ze heeft me wel naar zen, en later naar mindfulness geleid. Terwijl ik zen voordien nog afgedaan had als gek en puur tijdverlies, bood ze nu het kader dat het meest congruent was met mijn ervaring, en veel deugd deed ook. Het veranderde mijn kijk op het leven. De jaren voordien was ik er, zoals veel mensen, op gericht om pijn en  spanning uit de weg te gaan, en te focussen op leuke ervaringen. Op een of andere manier maakte dit zaken soms erger dan ze waren, met nog eens een schuldgevoel als gevolg.  Nu leerde ik dat juist door me niet meer te verzetten en alle gevoelens toe te laten, er een openheid en een vrijheid in mijn leven kwamen.

Als mensen naar mij komen is het doorgaans niet omdat er iets mis is met hen, maar omdat ze lijden en afzien. Het is mijn taak om te proberen te begrijpen waarom ze lijden en te kijken of ik  de persoon in kwestie kan helpen het zelf te begrijpen, in de hoop een uitweg hieruit te vinden.  Het accent lag voor mij van langsom minder op pathologie en meer op mededogen en begrip. Ik wenste dat ik een manier kon vinden om aan mijn patiënten over te brengen wat mezelf zo geholpen had. Ik weet nog steeds niet of ik dat gevonden heb, maar mindfulness komt het dichtst in de buurt ervan.

Hoe verklaar je dat mindfulness zo´n succes kent?

EM: Mensen leven met een enorm heimwee naar iets als spiritualiteit, al blijf ik dat een ongelukkig woord vinden.  Aan dat heimwee wordt niet meer tegemoet gekomen door instanties die er traditioneel voor staan, zoals de kerk.  Mindfulness is niet enkel bij mij begonnen vanuit een nood aan spirituele diepgang. Dat is ook zo voor de grondlegger, Jon Kabat-Zinn. Ze leidt tot een verbondenheid die groter is dan die tussen individuele mensen. Maar bovenal biedt ze een uitweg uit de verharding en het lijden dat we onszelf vaak aandoen door onze verhalen of mentale constructies voor werkelijkheid te nemen en onszelf daarin vast te rijden. Ken je het adagio ´De helft van de problemen in ons leven komt op ons af zonder dat we er zelf iets aan kunnen doen en de andere helft veroorzaken we zelf door er toch iets aan te willen doen`? Het lijden zit daar waar de werkelijkheid niet meer in overeenstemming is met onze verhalen. We kunnen ons losmaken uit die constructies en zien dat het mogelijk is op een andere, vrijere manier in het leven te staan.

Maakt dit jou op dagelijkse basis een tevreden en gelukkig man?

EM: Pas op, ik sta niet boven de strubbelingen van het leven. Ik word evengoed dagelijks uitgedaagd, kan boos worden op mijn kinderen en er nadien spijt van hebben. Ik lig soms een nacht wakker van bepaalde zorgen en heb evengoed als ieder ander wel eens een aanvaring met mijn vrouw. Sommige mensen hebben misschien een irreëel beeld van mij omdat ik mindfulnesstrainingen geef. Mindfulness maakt me niet immuun voor conflicten of spanningen, maar zen en mindfulness hebben me er wel vrijer mee leren omgaan. Ik hang mijn welzijn niet op aan een meer of minder gelukkig moment. Het leven biedt op elk moment kansen om uit onze constructies en ons eigen grote gelijk te stappen, en om echt te communiceren met een ander.

 

Ria Goris
verschenen in Psychologies Januari 2011