Misbruik van wantrouwen

Leven we in angst of kunnen we vertrouwen? Deze polariteit zien we op alle terreinen van het maatschappelijk leven. Het is het spanningsveld tussen 'Wir schaffen das' en ‘Onze cultuur wordt bedreigd’.

Zonder vertrouwen is geen samenleven mogelijk. Zonder vertrouwen kunnen we de straat niet oversteken, kunnen we ons geld niet op de bank zetten, kunnen we niet naar school en niet naar de dokter. We zijn veroordeeld tot vertrouwen.

Toch kennen we allemaal voorbeelden waar ons vertrouwen beschaamd wordt. Misbruik van vertrouwen roept grote morele verontwaardiging op, omdat het de basis van het samenleven aantast. Sommige mensen weten die verontwaardiging handig te bespelen. Dat is misbruik van wantrouwen.

Als samenleven niet kan zonder vertrouwen dan is het de taak en de verantwoordelijkheid van politici om vertrouwen te bewerkstelligen. Helaas is de demagogie van angst en wantrouwen zoveel gemakkelijker.

Het mechanisme is doorzichtig: je speelt in op bestaande angst en ongenoegen, desnoods creëer je die zelf, en dan positioneer je jezelf als degene die het allemaal zal oplossen: ‘Vertrouw mij!’.

Vertrouwen bewerkstelligen is geen zalvend 'je moet vertrouwen'. Vertrouwen kan maar groeien uit vertrouwd worden, door samen te werken, door dialoog, door kritisch bevragen en beantwoorden. Politici hebben hier een voorbeeldfunctie.

Misbruik van wantrouwen zou een even grote morele verontwaardiging moeten wekken als misbruik van vertrouwen, want het tast evengoed de basis van het samenleven aan. Ieder van ons heeft hier een gigantische verantwoordelijkheid: om het te doorzien, om er ons niet in te laten meeslepen, om politici erop aan te spreken.

Kunnen we bij iedere uitspraak, actie, bij iedere tweet, de vraag stellen: bewerkstelligt dit vertrouwen of angst?